De Oude Kerk

In het begin van de 14e eeuw bestond Dongen uit een aantal leengebieden. Deze lenen werden tussen 1329 en 1335 door aankoop en schenking verbonden tot de heerlijkheid van Willem van Duvenvoorde. In 1343 werd patronaatsrecht overeengekomen tussen de abt van Tongerloo en Willem van Duvenvoorde en vanaf dat moment kon een pastoor benoemd worden en een kerk gebouwd. Naar alle waarschijnlijkheid (een oprichtingsakte is niet bekend) is de eerste parochie in Dongen rond die periode ontstaan.
In 1350 wordt er voor het eerst melding gemaakt van een kerk op de plek waar nu de Oude Kerk staat (de Nederlands-hervormde kerk) aan de Kerkstraat. In 1984 werden tijdens restauratiewerkzaamheden daadwerkelijk fundamenten deze kerk teruggevonden binnen de muren van de huidige kerk. Het was een eenbeukig gebouw van circa 25  meter lang en 6  meter breed. Wanneer deze kerk werd gebouwd is niet bekend.
De eerste vermelding van de Heilige Laurentius als naam van de parochie en kerk van Dongen dateert aan het einde van de 16e eeuw. Aangenomen wordt dat deze naam vanaf de oprichting al verbonden was met Dongen.
In de loop van de 15e eeuw werd een nieuwe, grotere kerk met een toren gebouwd in de stijl van Kempische gotiek (baksteen voor de bouw en natuursteen voor versiering en houten tonggewelven zijn kenmerkend). Deze voormalige Laurentiuskerk is nu het oudste monument van Dongen.
In het 1641 brandde de kerk achter de toren af, waarbij de toren zwaar beschadigd raakte. Sindsdien droeg de toren de bijnaam ‘de Peperbus’ vanwege zijn mismaakte vorm. Rond 1642 was de kerk weer in oude glorie herrezen en in 1648 toen de Vrede van Munster een einde maakte aan de 80-jarige oorlog, werd de kerk in gebruik genomen door de protestantse gemeenschap die toen uit 200 leden bestond.
Onder de Napoleontische tijd wordt de toren onder het openbare gemeente bestuur geschaard. Dit vanwege het strategische belang ervan. De toren dient als een seinpost tussen Amsterdam en Parijs. Daarom wordt de torenspits afgeknot en vervangen door een soort verhoogd bordes, waarop een man plaats kon nemen om met vlaggen een boodschap door te seinen.
Op 22 mei 1928 stortte tijdens een storm het hele dak van het middenschip in en is nooit meer opgebouwd. Enkele jaren later werd een deel van de kerk gerestaureerd  en een gedeelte van de toren, die eigendom van de gemeente Dongen was, werd ingericht als politiebureau en gemeentearchief. Ook het cachot kreeg er een plaats. Tegelijkertijd maakte de afgeknotte stomp op de toren, plaats voor de huidige spits.
Op 24 jan. 1977 wordt subsidie toegezegd om het pannendak van het koor en zijbeuken te vervangen door een leiendak. Tussen 1984 – 1986 vindt de definitieve restauratie van koor en zijbeuken plaats.
Overigens werd tijdens de herstelwerkzaamheden het graf van de Dongense rk-pastoor Diederick Willemszoon (1485 – 1503) blootgelegd. In de eikenlijkkist bevinden zich vrij goed geconserveerde stoffelijke resten.

Tegenwoordig wordt de kerk de Oude Kerk genoemd.