de Broeders en

Huize Overdonk

De broeders van Huize Overdonk behoren tot de kloostergemeenschap van Broeders van Onze Lieve Vrouw van Lourdes, voor wie het geven van onderwijs en de verzorging van psychiatrische patiënten en bejaardenzorg de belangrijkste taken zijn. Door deze activiteiten ontstonden in de loop der jaren een aantal zeer markante gebouwen bij de Heuvel die voor Dongen beeldbepalend waren.

De congregatie werd gesticht op 25 november 1830 te Ronse in België door Stefanus Modestus Glorieux. Broeder Glorieux was zeer aangedaan door de toenemende armoede en de daarmee verband houdende sociale problemen en stelde zich tot levenstaak om de armoede te bestrijden. De eerste broeders werden in 1835 geprofest en de congregatie Broeders van Goede Werken, zoals ze zich toen noemden,  groeide snel. Toen in 1888 het moederhuis naar Oostakker (een bedevaartplaats van Onze Lieve Vrouw) werd verplaatst paste men ook de naam aan: Broeders van Onze Lieve Vrouw van Lourdes.
De broeders vestigden zich op 7 juli 1892 officieel in Dongen, waar zij herenhuis Overdonk in de Heuvelstraat betrokken dat ingericht werd als sanatorium voor psychiatrische patiënten. Ze woonden daar onder hetzelfde dak met de patiënten die er verpleegd werden.
Uit de wervingsfolder worden de redenen voor hun keuze voor Dongen als vestigingsplaats voor het sanatorium wel duidelijk:

‘Het Sanatorium is gelegen in de meest gezonde streek van Nederland, in de welvarende gemeente Dongen met hare uitgestrekte bosschen en heiden. Er is groot gemak van reisverkeer door den spoorweg tot Breda, en verder met den tramweg Breda/Dongen, of met de spoorweg tot Tilburg en verder met de tramweg Tilburg/Dongen en tramweg Geertruidenbergen/Dongen, ook, zo noodig, is het rijtuig van het gesticht ten dienste der lijders. Dongen bezit ook een post/ en telegraafkantoor en telefoon …´

Herenhuis Overdonk ligt in een mooie omgeving en is goed bereikbaar.
Het huis werd al snel te klein voor het toenemende aantal bewoners en in 1894 kochten de broeders de voormalige Dongense Machinale Garenspinnerij ook in de Heuvelstraat. Deze vroegere garenfabriek werd al een aantal jaren bewoond door de Franse Paters Redemptoristen die om politieke redenen naar Nederland uitgeweken waren maar terugkeerden naar hun vaderland. Overdonk was inmiddels een begrip en het nieuwe Sanatorium en tevens Nederlands Moederhuis werd daarom ook Overdonk genoemd. Het voormalige Overdonk werd gemakshalve omgedoopt in de Lindenheuvel, een naam die verband hield met de omgeving, en werd gebruikt als woonhuis voor de broeders.
Sanatorium Huize Overdonk groeide in de loop der jaren uit tot een gebouwencomplex met een klooster, kapel (1904), juvenaat, noviciaat, lagere school voor jongens en kweekschool. En omdat men zoveel mogelijk voorzag in de eigen levensbehoefte door middel van tuinbouw en veeteelt, waren bij het complex ook de omliggende landerijen opgenomen waaronder de voormalige Molenweide.
Door de aankoop van het nieuwe Overdonk kwamen de broeders ook in de gelegenheid zich aan hun tweede taak te wijden; het geven van onderwijs. Men startte in 1896 een juvenaat voor het huisvesten en opleiden van aspirant-broeders en tegelijkertijd een kweekschool voor het opleiden van de onderwijzers voor het juvenaat. Van lieverlee breidde ook de onderwijsactiviteiten zich uit en werd in 1909 naast het sanatorium het Gerardus Majellahuis gebouwd. Hierin werd het juvenaat gevestigd en een lagere school voor de Dongense jeugd, de eerste broederschool als dorpsschool. Een aantal malen werd het gebouw uitgebreid en vanaf 1921 werd er een kweekschool, later pedagogische academie, gevestigd. In 1932 wordt er een noviciaat (voor nieuwe kloosterlingen) bijgebouwd.

De broeders leidden ook een tweetal Rooms-katholieke jongensscholen voor lager onderwijs elders in Dongen; de Sint Laurentiusschool in de Sint Laurentiusparochie en de Sint Aloysiusschool in de Sint Jozefparochie (eerst in het pand aan de Kardinaal van Rossumstraat en daarna in de Pastoor Dirvenstraat). Later werd hier ook de Titus Brandsma-ulo aan toegevoegd.

De woonhuizen van de broeders waren Villa Lindenheuvel (voorheen herenhuis Overdonk), Huize Overdonk, het Gerardus Majellahuis en Villa Maria. Al deze woonhuizen lagen binnen het complex bij de Heuvelstraat en Gerardus Majellastraat, in het gebied de Heuvel.

In 1923 werd Huize Glorieux aan de Gasthuisstraat 19 gekocht waarin tien broeders woonden die het onderwijs verzorgden aan de Aloysius- en Laurentiusschool. Zij verbleven hier tot 1966, waarna het huis tot 1971 nog dienst deed als noviciaat.

In 1979 werd aan de Triangellaan een nieuw Huize Glorieux ingericht.

Van het gebouwencomplex bij de Heuvel is alleen het voormalige noviciaat bewaard gebleven (Modestusstraat 20). Sinds 2002 is het in gebruik door de Witte Paters, Missionarissen van Afrika uit Boxtel. Het klooster, het sanatorium en de kweekschool zijn verdwenen. Villa Maria werd in 1976 na een brand gesloopt. Een gedeelte van Huize Overdonk werd in 1988 gesloopt en de overige gebouwen en de kapel in 1998. Op de plek waar de kweekschool Gerardus Majella heeft gestaan is een nieuwe wijk aangelegd waarvan de straten namen van broeders hebben gekregen.
De Sint Aloysiusschool aan de Kardinaal van Rossumstraat brandde in 1969 af en werd gesloopt.