uit parochie-archief

Geschiedenis van de stichting van de St. Josephparochie en de bouw van de St. Josephkerk te Dongen 1907. Opgetekend door Pastoor G. Dirven

Registrum Memoriale Ecclesiae Parochialis Sancti Josephi Loci De Dongen

Dat is het opschrift van een beschrijving van Pastoor G. Dirven onder No. 48 opgenomen in het parochie-archief. Zijn handschrift is hier letterlijk weergegeven;

Het was in het jaar onzes Heeren Jezus Christus 1906. Reeds eenige jaren deed zich de behoefte gevoelen aan een nieuwe parochie. De parochie van de H. Laurentius was in de laatste tien jaren zeer aangegroeid in bevolking, zoodat de dienstdoende geestelijkheid niet meer in staat was de parochianen na te gaan en naar behooren te bedienen. Daarenboven was in de kerk van St. Laurentius geen ruimte genoeg om aan het toenemend getal parochianen een behoorlijke plaats onder de H. Diensten te verleenen. Honderden en honderden konden zondags niet slechts geen zitplaats machtig worden onder de Kerkelijke Diensten, doch vonden zelfs nauwelijks een staanplaats op de hardsteenen plavuizen. Die toestand eischte verbetering. Eindelijk na rijp beraad, en aangemoedigd door vele leeken en geestelijken biedt zich aan schrijver van dit memoriaal Gregorius Petrus Dirven, 1e kapelaan van de parochie St. Laurentius te Dongen, om een einde te maken aan dien onhoudbaren toestand. Zijne Doorl. Hoogwaardigheid Mgr. Petrus Leijten, Bisschop van Breda, reeds lang omgaande met het plan eene nieuwe parochie te Dongen te stichten, gaf ten volle zijne goedkeuring aan het voorstel (15 Juni 1906).
Zijn Doorl. Hoogw. zond een schrijven aan de parochianen van Dongen waarin op het nut en noodzakelijkheid van de oprichting eener tweede parochie werd gewezen en de Wel Eerw. Heer G.P. Dirven (pastoor van de nieuwe parochie) officieel belast werd met de voorbereidende werkzaamheden. De pastoor der nieuwe parochie las den brief van Monseigneur den 29e Juni, feestdag van de HH. Apostelen Petrus en Paulus, aan de parochianen van Dongen voor in de drie H. Missen en voegde daarbij een kort woord, waarbij hij wees op het groote gewicht van het voorgelezen schrijven, en den moreelen en financieelen steun vroeg van alle geloovigen van Dongen; vertrouwende op den zegen des Hemels, op de bescherming van de H. Jozef die tot patroon der te bouwen Kerk was gekozen, in de vaste hoop dat de gekende milddadigheid van Dongen zich niet zou verloochenen, zou hij het nuttig en noodzakelijk werk aanvangen.

Keuze van het terrein voor de te bouwen Kerk.
Het was eenieder duidelijk, de tweede parochie moest opgericht worden voor de meest afgelegen en tevens volkrijke, deels niet gefortuneerden wijken , “Uiterste Stuiver, Eind, Breestraat, Vennen, Achterbergsche Straat, Heivelden en Bergen”; een geschikt terrein werd dus in die richting gezocht voor de te bouwen Kerk. Dan, gelijk bijna overal elders, veroorzaakte het kiezen van dat terrein ook hier veel moeilijkheden. Niet alleen een zwaar geldelijk offer werd gevraagd voor het terrein, doch daarenboven verzetten zich vele parochianen uit eigenbelang tegen de plaats, gekozen door den Pastoor. Het terrein gelegen naast de woning van Gerardus Vekemans scheen in den beginne de aangewezen plaats voor de nieuwe Kerk, en waarlijk deed de Pastoor stappen om dit terrein machtig te worden, doch om verschillenden reden zag hij er van af.
Eerstens Joannes van Zon, eigenaar van dit terrein, wilde zijn bouwvallig huis en perceeltje grond slechts afstaan voor de som van ongeveer 4000 gl.: en dewijl dit terrein nog te klein was voor pastorie, kerk, tuin en kerkhof, zoo zou men verplicht worden twee daarbij gelegen perceelen te koopen, zoodat men wellicht geheel het terrein slechts voor den prijs van ongeveer 8000 gl. zou hebben verkregen, zag men van dit terrein af, doch ook om eene andere reden. De pastoor vreesde n.l. en velen met hem, dat velen parochianen op de grens der nieuwe parochie wonende niet hun parochiekerk, maar de oude moederkerk zouden blijven bezoeken. Om dit te voorkomen werd een terrein gezocht nader bij de grens gelegen, dit was weldra gevonden. Petrus Verbunt n.l. en Cornelia Verbunt, verpleegden op het Gasthuis te Dongen, lieten zich, daartoe aangespoord door Thomas Maas, administrator van hun goed, om hunne vroegere woning met tuin en weide af te staan voor de te bouwen kerk. Deze groote schenking werd door hen gedaan, met den geringen last om gedurende 30 jaren drie gezongen jaargetijden te doen opdragen, n.l. een voor Petrus Verbunt een voor Cornelia Verbunt en een voor Cornelius Verbunt. Doch, terwijl de verstandelijke vermogens der milde schenkers een weinig verstoord waren, achtte de administrator Thomas Maas het noodzakelijk dat de toekomstige erfgenamen van Cornelia en Petrus Verbunt de goedkeuring zouden geven aan de schenking. Thomas Maas hield een familie-bijeenkomst bij welke hij de goedkeuring voor de donatie verzocht aan de betrokken erfgenamen n.l. de Gezusters Cornelia en Joanna Verbunt, de Weduwe Joannes Verbunt en kinderen, Govardus van den Assum, en Joannes van den Assum. Allen gaven hun goedkeuring en zulks was niet te veranderen, daar de erfgenamen Joannes van den Assum, Govardus van den Assum, en de kinderen van Franciscus van den Assum, en de kinderen van Joannes Verbunt geheel schadelooszouden worden gesteld voor het geschonken bouwterrein, wat op ene waarde van ongeveer vijf duizend gulden door hen geschat werd. Deze schadeloosstelling zouden hun geven de ongehuwde gezusters Cornelia en Joanna Verbunt en de gefortuneerde familie Maas ( Thomas, Catharina en Maria).
Met beding, dat zij daarvoor in het weldoenersboek der Kerk zouden worden geschreven n.l. Cornelia, Joanna, Cornelius en Govardus Verbunt als bizondere Weldoeners en Thomas, Catharina en Maria Maas als Stichters der Kerk. De 7e Juli 1906 werd nu voor notaris Gerard de Ruyter de akte gepasseerd, het terrein werd eigendom van de nieuwe kerk St. Jozef, voorlopig echter van de Moederkerk St. Laurentius, dewijl de rechtspersoonlijkheid voor de nieuwe parochie van de Regeering nog niet verkregen was. Bij deze gelegenheid werd de kerk ook koopster van een perceeltje bouwland, onmiddelijk achter het geschonken terrein gelegen en toebehoorend aan Catharina van Dongen.
Niet minder dan 400 gl. moest voor dat stukje grond betaald worden. Doch een veel zwaarder offer zou gevraagd worden. Alras bleek n.l. dat het verkregen terrein niet groot genoeg was voor de brede kerk, voor pastorie, tuin en kerkhof.
Volgens het oordeel van den gekozen architect Joseph van Groenendael uit Vught was het koopen van het aangelegen perceel waarop het huis, schuur en looierij gebouwd waren een gebiedende noodzakelijkheid. Dit perceel behoorde eveneens toe aan Petrus en Cornelia Verbunt en was verhuurd aan Petrus Willemen leerlooier. De Pastoor trad daarom in onderhandeling met de administrator Thomas Maas om dat belendend perceel machtig te worden. Dit gelukte ten lange laatste, doch niet zonder een zwaar geldelijk offer. De boven genoemden families van den Assum, Verbunt en Maas vorderden, na een familie bijeenkomst gehouden te hebben, niet minder dan 6000 gl voor dat perceel. Na herhaald verzoek dat bedrag te verminderen, werd eindelijk de nieuwe parochie eigenares den 14e Augustus 1906 van het perceel voor de som van 5500 gl exclusief de beschrijvingskosten. Daarenboven moest nog 500 gl betaald worden als schadevergoeding aan den huurder der looierij Petrus Willemen, zoodat geheel het bouwterrein, tuin en kerkhof aan de nieuwe parochiekerk gekost heeft de som van ruim 6500 gl.( P.S. De Heer Thomas Maas, overleden in Maart 1913 heeft een legaat van 1000 gl. vrij van lasten aan de kerk bij zijn dood vermaakt).
Als de defenitieve keuze voor het terrein voor de te bouwen kerk aan de parochianen bekend werd, zoo was de stemming daaromtrent zeer verschillend . Waren zij zeer verheugd, die in de nabijheid van het gekozen terrein woonden, de parochianen daarentegen van de wijken Eind, Vennen en vooral eenigen wonende nabij het terrein, dat in den beginne zeer geschikt voorkwam, waren ontstemd en ontevreden en wel in die mate, dat twee requesten aan Monseigneur Petrus Leijten gezonden, inhoudende het verzoek de keuze van het terrein te vernietigen. Bijde requesten zijn aan den Pastoor ter inzage teruggezonden, deze heeft er een copie van genomen en ze vervolgens weer aan Zijne Doorl. Hoogw. gestuurd. Nadat Monseigneur andermaal was ingelicht omtrent het terrein, nadat de Zeer Eerw. Heer P. Hopmans, secretaris van het bisdom, op verzoek van den Pastoor een kijkje had komen nemen op het terrein, werd de keuze bekrachtigd. En zie van lieverlede week de ontevredenheid, men berustte in de beslissing, de bedreigingen werden vergeten, wat meer is, bijna alle requestranten werden bereid gevonden om naar vermogen ene bijdrage voor hunne nieuwen Tempel des Heeren af te staan , niet weinigen hunner wier namen met ere worden genoemd in het Weldoenersboek der Kerk.

KOLLEKTE.
Met aandrang bevelen wij de nieuwe parochie in de liefdadigheid der ingezetenen van Dongen aan, aldus luidden de woorden van Zijne Doorl. Hoogwaardigheid in het schrijven gericht aan de geloovigen van Dongen, en deze woorden hebben weerklonken in de harten der ingezetenen, zoozeer bekend om hunne milddadigheid. De Pastoor had een Weldoeners-register aangelegd, waarin drie klassen van weldoeners werden onderscheiden n.l. Stichters, Bizondere Weldoeners en Gewone Weldoeners. Bepaald werd dat de stichter minstens 1000 gl. Bizondere Weldoeners 500 gl. en Gewone Weldoeners minstens 25 gl. zouden geven aan de kerk. Verder werd bepaald dat deze weldoeners jaarlijks op den preekstoel zouden gememoreerd worden, om daarna twee gezongen diensten te doen, één voor de levende en één voor de overleden Weldoeners der Kerk. Tot eer van Dongen zij hier vermeld, niet weinigen gaven gaarne het bedrag bepaald voor de Stichters en Bizondere Weldoeners en zeer velen, zelfs eenigen uit den werkenden stand, werden bereid gevonden om 25 gl. af te staan voor den nieuwe Tempel des Heeren. Doch ook de onbemiddelde klas heeft zich niet onbetuigd gelaten; zeer weinigen waren er, die tenminste een zilveren penning voor de nieuwe kerk wilden afzonderen. Het is hier de plaats een bizondere gift te vermelden. Openbaarheid van deze gift is niet gegeven, niet slechts omdat de milde gevers geheimhouding er van verlangde, maar ook omdat het bekend maken van zulk een gift de kerk wellicht min of meer zou hebben geschaad, daar het anderen in de waan had kunnen brengen, dat verdere steun overbodig was. Opdat echter het nageslacht hunne groote weldoeners dankbaar zouden gedenken, daarom worden hunne namen hier te boek gesteld. Die vermeldenswaardige gevers zijn: de Heer Wilhelmus Oomen, verpleegde van Huize Overdonk te Dongen en zijne echtgenote Mejuff. Arnolda Bierwagen, die den Pastoor eerst de vorstelijke gift van vijtienduizend gulden ter hand stelden en later ongevraagd nog twee en twintig honderd gulden gaven om hun geschenk den preekstoel te betalen. ( Omtrent de lasten verbonden aan die giften Oomen-Bierwagen en Gezusters Bierwagen, zie Fundatieboek.

Merkwaardige bijzonderheden bij het bouwen der kerk.
Is het waar dat de nieuwe Pastoor een weinig bemoeilijkt werd bij het uitvoeren van de hem opgelegde taak door eenige parochianen, ontevreden over de keuze van het terrein voor de te bouwen kerk, het moet, God zij dank, getuigd worden, het stichten der parochie en het bouwen der kerk en der pastorie hebben over het algemeen een gelukkig verloop gehad. Zoo leverde de kwestie van de regeling der grenzen der nieuwe parochie geene moeilijkheden op, dank v.n. de inschikkelijkheid van den Zeer Eerw. Heer Cornelis Oomen, Pastoor der St. Laurentiuskerk. De Zeer Eerw. Heer Pastoor der Moederkerk toch, het nut en de noodzakelijkheid der nieuwe parochie inziende, en Quaerens non quae sua sunt , sed quae Jesu Christu, stond niet alleen bereidwillig met het Kerkbestuur, op voorstel van Zijne Doorl. Hoogwaardigheid, een som van tienduizend gulden ( in twintig jaren af te dragen) af aan de nieuwe parochie, maar legde daarbij voortdurend eene groote belangstelling aan de dag voor de nieuwe stichting, en wat meer is, Zijne Eeerw. was onbekrompen en inschikkelijk bij de regeling der grenzen van de van de nieuwe parochie; de voorgestelde regeling en thans bestaande scheiding werd bereidwillig aangenomen en goedgekeurd door Zijne Doorl. Hoogwaardigheid. Het bouwen der kerk en pastorie ging eveneens voorspoedig.
Als den 12e Juni 1906 de pastoor belast was met de Stichting der nieuwe parochie, streefde hij er naar dat noodzakelijk werk spoedig tot stand te brengen. Terwijl hij collecteerde en een geschikt terrein voor de te bouwen kerk zocht en koos, informeerde hij naar een bekwaam en vertrouwd architect. Op voorlichting v.n. van den Zeer Eeerw. Heer H. Gillis, pastoor te Rijen, werd met toestemming van Zijne Doorl. Hoogwaardigheid den Bisschop van Breda, gekozen de Heer Jozef van Groenendael, architect te Vught. Na bezichtiging van eenige model-kerken en pastorieën, kreeg de architect de opdracht een plan te maken van eene kerk en pastorie welke tesamen ongeveer 70.000 gl. mochten kosten. Einde Augustus begon de pastoor, na bekomen verlof van den huurder der woning staande op het huidige plein der kerk, het terrein voor de te bouwen kerk en pastorie met eenige werklieden in gereedheid te brengen. Dan ziende, dat het werk weinig vorderde, werden de grondwerken aan polderwerkers uit Oosterhout aanbesteed. In korte dagen wisten deze grondwerkers de drassige aarde en de humus, geworpen in de vroegere daargelegen looikuipen te verwijderen, zoodat in het begin van October 1906 de publicatie der aanbesteding van de nieuwe kerk met pastorie kon volgen. Deze aanbesteding vond plaats den 2e October ten huize van Joannes Ligtenberg herbergier in Achterbergen. De pastoor, alle Kerkmeesters (Wilhelmus Riemslag, Wilhelmus Hoevenaars, Adrianus Ligtenberg, Gerardus Vekemans, Govardus Mijnen). Zeer velen parochianen waren aanwezig. Niet minder dan 21 inschrijvingsbiljetten werden ingele-verd.De hoogste inschrijvingssom was 103.000 van Gebr. Belderbosch te Bergen op Zoom, de laagste 80.000 gl. van P. Weijts aannemer te Berlicum (N.B.). Die inschrijving was eene kleine teleurstelling, de pastoor, beducht een te zware last op de kerk te drukken, dacht er zelfs een oogenblik aan, het ontworpen plan te doen veranderen, doch ten laatste was het kerkbestuur eenparig van meening dat in het ontworpen plan niets mocht gewijzigd worden. Die meening werd ook gedeeld door Zijne Doorl. Hoogwaardigheid den Bisschop van Breda, zoodat het werk aan den laagste inschrijver P. Weijts te Berlicum gegund werd. Het bestek luidde o.a. dat het werk den 1e October 1907 moest opgeleverd worden, in den korte tijd van elf maanden derhalve, in de veronderstelling dat in den winter altijd kon worden doorgewerkt worden. (wat niet het geval is geweest, daar men gedurende zes weken het werk heeft moeten staken), moesten kerk en pastorie uit den grond verrijzen. Volgens het gevoelen van velen was zulks onmogelijk, ook de aannemer opperde bezwaren omtrent die bepaling, dan hij zou beproeven het bestek in alles na te komen.
Den 11e November waren er voldoende materialen aangevoerd, zoodat op die dag een begin werd gemaakt met het metselen der fundamenten. En zie, de aannemer wekte door zijn optreden en werklust de bewondering van iederen toeschouwer. In weinige weken waren de fundamenten, niettegenstaande de korte dagen, gemetseld. Verdween het daglicht omstreeks vijf uur, dan ontstak de aannemer groote lampen op het terrein, opdat de werkzaamheden nog een paar uur zouden kunnen voortgezet. Zoo werkte men rustloos voort tot Kerstmis, toen men veertien dagen het werk staakte. Na de feestdag van H. Driekoningen hervatte men den arbeid, doch slechts korte dagen kon worden gewerkt wegens de invallende vorst. De 23e Jan. Feestdag van de Verloving van Onze Lieve Vrouw met den H. Jozef, is een gedenkwaardige dag voor de nieuwe parochie: gemachtigd door Zijne Doorl. Hoogwaardigheid heeft de pastoor op die dag de kerkelijke plechtigheid der eerste steenlegging verricht. Des Zondags tevoren was deze plechtigheid op den preekstoel besproken en hierdoor opgewekt, hadden zeer veelen het plan gevormd deze niet alledaagsche plechtigheid bij te wonen. Doch op den bepaalden dag was het ongelukkig een noodweer. Bij een Siberische koude gierde een zoo hevige Noord-Oosten wind, dat bijna niemand zich buiten noodzakelijkheid op straat vertoonde. Slechts ongeveer honderd belangstellende, waaronder de kerkmeesters en een tiental geestelijken, die assistentie verleenden, waren aanwezig. De oorkonde der plechtigheid calligrafisch gebracht op perkament en ondertekend door den Pastoor, de aanwezige Geestelijkheid, de Kerkmeesters enz. werd in een looden bus geborgen en boven in den eerste steen gemetseld.

De oorkonde luidt alsvolgt: “In den naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes. Amen.
“In het jaar Onzes Heeren Jezus Christus 1907, in het vierde jaar van het Opperpriesterschap van Zijne Heiligheid Paus Pius X, in het 22e jaar van het Episcopaat van Zijne Doorl. Hoogw. Mgr. Petrus Leijten, Bisschop van Breda, onder de regering van Hare Majesteit Wilhelmina, Koningin der Nederlanden. In het 2e jaar van het pastoraat van den Zeer Eerwaarde Heer Cornelius Adrianus Oomen, onder het Burgemeesterschap van den Edelachtbare Heer Petrus van Gastel, heeft te Dongen op Woensdag 23 Januari 1907, den feestdag van de Verloving van Onze Lieve Vrouw met den H. Jozef, ter eere van den Almachtige God, de plechtige eerste steenlegging plaats gehad der nieuwe parochie, toegewijd aan den H. Jozef. De plechtigheid gechiedde door den Zeer Eerwaarde Heer G.P. Dirven, eersten Pastoor der nieuwe parochie, bijgestaan door den Zeer Eerw. Heer Cornelius Adrianus Oomen, pastoor der St. Laurentiuskerk te Dongen en door dezes kapelaan, den Weleerw. Heer Franciscus van Wees, de Zeer eerw. Heeren Rectoren Cornelius van Beckhoven, Hermannus Cuppens en verdere Geestelijkheid, omringd door de Heeren Kerkmeesters, Gerardus Vekemans, Wilhelmus Riemslag, Govardus Mijnen, Adrianus Ligtenberg, den Bouwmeester, den Weldel. Heer Josephus Groenendael, den Opzichter, den Heer Petrus Schellekens, den aannemerden Heer P. Weijts, gevolgd door talrijke genoodigden uit de omgeving en parochianen, die met belangstelling de plechtigheid volgden. Aldus getuigen wij G.P. Dirven, en volgen handtekeningen van vele aanwezigen. Gedurend zes weken was de aannemer wegens het gure weer verplicht het werk te staken. Midden Februari kon hij den arbeid hervatten. Na opruiming van eenige looikuipen, toebehoorende aan P. Willemen, werd het ledig vak groot ongeveer tien meter, bijgemetseld en vervolgens werden de muren der pastorie opgetrokken. Einde Maart was de pastorie onder dak en het werk aan de kerk was zoo ver gevorderd, dat men de hoop koesterde het aangenomene te kunnen opleveren op den gestelden tijd. Eenige vertraging verwekte het invallen van een vak des gewelfs, boven den toren. Volgens de architect was zulks te wijten aan de te vroege verwijdering der steunvormen onder het vak.
Volgens den aannemer echter kon het gewelf volgens de teekening van den architect niet worden uitgevoerd, wat er van zij, eene andere teekening werd bij het herstellen van het plafond gevolgd, voor welke herstelling ongeveer veertien dagen nodig was. Dit ongeval was eene schadepost van ca 300 gulden, ten laste van den aannemer. Einde Juli waren het dak en de toren der kerk afgewerkt.
Den 25e Juli werd de klok met machtiging van Zijne Doorl. Hoogwaardigheid den Bisschop van Breda, door den Pastoor, geassisteerd door den Zeer Eerw. Heer Corn. Van Beckhoven, rector van het gasthuis te Dongen, geconsacreerd en vervolgens opgeheschen en in den toren aan den stoel gehangen.
De klok wegende ongeveer 450 pond, gegoten door Fritzen-Petit te Aarle Rik (N.B.) is een geschenk gegeven door de families P. de Jong-v. Spaandonk, W, Hoevenaars-de Jong, C. Mijnen-Beunis. De volgende woorden lezen wij op de klok: “Venite adoremus Dominum, Dongen 1907”. Den 25e Augustus werd door Monseigneur bepaald, dat op den 30e September de kerk zou worden geconsacreerd. Deze tijding werd door de parochianen met vreugde vernomen, doch zoo niet door den aannemer en den architect. Zij toonden zich niet ingenomen met die aankondiging, daar er nog zeer veel èn aan de pastorie en v.n. aan de kerk moesten worden verricht, alvorens zij betrokken konden worden. Zoo o.a. moest nog de vloer der kerk gelegd, het glas gezet, de muren gevoegd, het hoofdaltaar en de preekstoel met altaar van den H. Jozef worden geplaatst. Men achtte het zeer moeilijk dat alles vòòr 30 September te verrichten. Dan aangemaand door den Pastoor deed de architect zich gelden bij tegel-en glasfabrikant, bij den aannemer en den beeldhouwer en met genoegen zagen de parochianen, dat op den bepaalden dag (30 Sept) alles was afgewerkt behalve de preekstoel, altaar van den H. Jozef en gang van de pastorie naar de kerk. Den 23e September betrok de Pastoor de nieuwe pastorie. Den 29e September werd door den Pastoor met machtiging van Zijne Doorl. Hoogw. den Bisschop van Breda Mgr. Petrus Leijten geconsacreerd daarbij geassisteerd door de Geestelijkheid van Dongen en van de naburige parochies. De eerste en Plechtige H Mis Coram Episcopo in de nieuwe kerk werd opgedragen door den Pastoor, geassisteerd door de WelEerw. Heeren Franciscus van Wees, kapelaan der kerk St. Laurentius te Dongen. En C. Soffers kapelaan der nieuwe parochie H. Jozef. Dien dag, 30 September 1907, klokke twaalf uur, trad volgens bepaling van Zijne Doorl. Hoogw. den Bisschop van Breda, in werking de akte van oprichting der zelfstandige parochie van den H. Jozef te Dongen.De grenzen der opgerichte parochie van den H. Jozef zijn volgender wijze geregeld. Men begint bij de grenzen der parochie Klein-Dongen aan de Procureursteeg, men volgt de Procureursteeg, vervolgens de Steenweg, welke de Procureursteeg verbindt met de Oude Baan, men volgt de Oude Baan tot haar splitsing, hier gaat men door den Zandweg tot aan de scheiding van de perceelen Sectie G no. 2374 aan den eenen kant en sectie no. 239 aan den anderen kant, men volgt deze scheidingslijn langs de perceelen Sectie G. nos: 2374, 234, 381, 380, 379, 378, 368, 367, 2480, 1620, 2324, 349, Sectie A nos: 758, 757, 756, 755 tot men komt aan den Waterloop het Vaartje, dan volgt men dezen waterloop en verder de grens van de gemeente Tilburg en de grens van de parochie Klein-Dongen naar het uitgangspunt. Al wat binnen boven omschreven grenslijn is gelegen, behoort tot de parochie van den H. Jozef te Dongen. Den 1e October had de installatie plaats van den Pastoor der nieuwe parochie, deze is zoo luisterrijk mogelijk geweest. Alle parochianen hebben naar vermogen bijgedragen om kerk en pastorie te versieren en zich beijverd dien dag onvergetelijk te maken aan den Pastoor.
De installatie werd verricht door den HoogEerw. Heer C. Buijsen, pastoor-deken van Oosterhout. In Juli 1931 heeft de Edelachtbare Heer Switzar-Bluijsen ontslag gevraagd en gekregen en is in dezes plaats benoemd als Burgemeester F. Wouters, tot dusverre Burgemeester van Vinkeveen.
In 1939 is de begrenzing van de parochie H. Jozef als volgt: Te beginnen bij de grens van de parochie Klein-Dongen 200 meter vanaf het riool langs Klein-Dongen in het hart van de Biezen en het hart van de Tramstraat, tot aan de samenkomst van de Oude Baan, Wilhelminastraat en Torenstraat. Van hier volgt men het hart van de Torenstraat tot het hart van de Julianastraat, deze volgen in Oostelijke richting tot de Westgrens van het perceel G.4248 (J. Joore). Van dit perceel de Oostgrens volgen. Vervolgens de Oostgrens G.3035 tot de Kanaaldijk Noord. In rechte lijn het kanaal oversteken en daarna de Oostgrens volgen van de perceelen G. 3062 en G. 1617, vervolgens de Oostwaarts langs de ongenummerde weg naar de Oostgrens van perceel G. 3255 en deze Oostgrens volgen, daarna de Noord-en de Oostgrens van perceel G 3130 tot de rivier de Donge, deze oversteken naar de Oostgrens van perceel A 1341. Vervolgens de Oostgrens van perceel volgen tot het Vaartje. Deze waterloop volgen in oostelijke richting tot de grens met de gemeente Tilburg. Tenslotte deze gemeentegrens volgen in Oostelijke richting tot aan de grens van de parochie Klein-Dongen. Deze Westgrens volgen en verlengen tot N-O hoek van perceel G.324. Van dit perceel de Oostgrens enz. gelijk boven.

Staat van gebruikte materialen an kerk en pastorie (bij benadering).
Metselzand 1475 m3
Hydraulische kalk 2950 HL
Porlandcement 54000 KG
Steenen van Udenhout 685000 stuks (fabr. Weijers)
Steen van Tilburg 893600 stuks (fabr. Smulders)
Zwemsteenen voor gewelf
Plafond enz. 66000 stuks
Hardsteen 10.410 m3
St. Joris witte steen 120200 m3
Profielsteenen 15000 stuks
Gele steenen 40.000 stuks
Gerande steenen 26.000 stuks
Vloertegel (kerk) 475 m2
Vloertegels pastorie 45 m2
Balkijzer 6073 KG Raamijzers 1100 KG
Kruis op de toren 164 KG Fijn gesm.ijzerwerk 980 KG
De tusschenversiering 115 KG Zink 380 KG
Gesmeed grofijzerwerk 5203 KG Lood 8695 KG

De bouw van de kerk is gereedgekomen in 1907, zodat de kerkconsecratie plaats kon vinden op 30 September 1907. Precies om twaalf uur die dag werd de parochie officieel zelfstandig, afgescheiden van de St. Laurentius parochie te Dongen. Het hoogaltaar in de kerk is geschonken door Anna Dirven, zus van de Pastoor. De eerste kerkschildering met taferelen werd uitgevoerd door L. Nusselein uit Breda en Peeters uit Antwerpen ( de zes taferelen). De preekstoel is een cadeau van de Hr. W. Oomen-Bierwagen uit Dongen. Het Josephaltaar is een geschenk van de Gezusters Bierwagen uit Dongen. De beelden van H. Hart van Jezus en Maria zijn gegeven door de Gezusters Verbunt uit Dongen. Het beeld van de H. Martinus is in 1932 geschonken door Hr. M. Ligtenberg-Koenen. Het tabernakel in 1933 op kosten van het kerkbestuur en de Pastoor. De 3 gebrandschilderde ramen boven het hoogaltaar zijn geleverd door Frans Nicolas en zonen uit Roermond. Het raam van Onze Lieve Vrouw van Lourdes van de zelfde leverancier is in 1910 geschonken door Pastoor G. Dirven. Het raam van St. Jozeph is van de glazenier Jan Willemen, is op 17 October 1948 geplaatst als geschenk van Fam. Antoon Ligtenberg-Nieuwkuijk en rond 1960 door de glazenier vernieuwd, omdat hij het te donker vond. De 5 ramen in de doopkapel zijn ook van Jan Willemen en op 24 December 1958 geplaatst als schenking van Dr. van Lothringen. De mozaïek beeltenis van O.L. Vrouw als het geschenk bij het 25 jarig priesterfeest van Pastoor G. Dirven in 1913. Het bijbehorende houten beeld van Maria is een geschenk van de kerk van Wagenberg. De kruisweg is geschilderd door A. Windhousen uit Roermond van 1922 tot 1924, geplaatst op 5 October 1924, terwijl de laatste 5 staties in 1925 zijn toegevoegd. De doopvont is geleverd 24 Juni 1929 en als eerste kind hierin gedoopt, Joanna, dochter van de gevers Ant. Ligtenberg-Dautzenberg. Rond het altaar werden nieuwe schilderingen aangebracht als cadeau bij het gouden priesterfeest van Pastoor G. Dirven 26 Mei 1938, geschilderd door WelEerw. Hr. J. Colette uit Nijmegen. Pastoor van Beckhoven liet alles overschilderen in 1956 in egaal gebroken wit!. De eerste kerkklok, 234½ kg zwaar is geschonken in 1907 en viel tijdens de tweede wereldoorlog ten prooi aan de Duitse Wehrmacht, 16 Februari 1943. Na de oorlog werd op 2 Februari 1948 de eerste nieuwe klok geleverd 301 kg zwaar. De tweede klok van 504 kg en de derde klok ongeveer 200 kg. De grote klok “St. Joseph” verschijnt officieel op 5 October 1958, de kleine Franciscus wordt in 1959 besteld. Het grote kerkorgel werd geleverd door firma Gebr. Vermeulen uit Weert en op Zondag 27 Juni 1948 plechtig in gebruik genomen door Hr. Louis Teebosch. De eikenhouten biechtstoelen werden geplaatst Februari 1949 afkomstig uit de kerk der Capucijnen te Langeweg. Het uurwerk werd bij het 40-jarig bestaan van de parochie overgenomen van de Capucijnenkerk te Langeweg, gerepareerd en 20 Juli 1948 in gebruik gesteld. Vanaf 1 Januari 1949 betaalde de gemeente de verlichting van het uurwerk. Op 20 November 1959 lezen we een “OVERLIJDENSBERICHT VAN HET UURWERK”. 17 Juni 1960 lezen we een “GEBOORTEAANKONDIGING” van het nieuwe “TORENUURWERK”, afgedrukt in het Dongens Weekblad en gedateerd 9 Juni 1960. Als parochiegeschenk zal het torenuurwerk, dat inmiddels vastgelopen was, en zijn verf en goud verloren had, worden hersteld, zodat BIJ HET 75 JAAR BESTAAN VAN DE PAROCHIE Sint Joseph weer helemaal BIJ DE TIJD wordt gebracht, helemaal wordt opgeknapt en van nieuw bladgoud en nieuwe verlichting voorzien wordt, terwijl de drie luiklokken die voor 2/3 lam lagen weer in orde worden gebracht. 1982 met vol geluid weer bij de tijd. In April 1959 wordt de eerste proef met de “GELUIDSINSTALLATIE”. De “RINGLEIDING” werd voor het eerst gebruikt op Zondag 9 Juni 1968.
De pastorie behorende bij de St. Josephkerk werd opgeleverd , September 1907. Op 23 September betrok de Pastoor zijn woning. Wegens de komst van een derde kapelaan in Augustus 1949 moest er verbouwd worden, de achterbouw werd een meter opgetrokken, op zolder kwamen er twee logeerkamers bij. Keuken en bijkeuken werden aangepast.
In 1965 had de auto zijn intrede gedaan en werd een dubbele garage ingericht. In 1966 werd een gedeelte van de pastorie tot dagkapel ingericht maar na een half jaar werd het weer veranderd. In April 1968 begon het kerkbestuur al met de gemeente te onderhandelen over het afstoten van pastorie en patronaat met bijbehorende gronden en ook de leegstaande kleuter-school Jacinta. Vanaf 1977 zit de Pastoor alleen in het grote huis en wordt verder gezocht naar een weg om de gebouwen te verkopen. Op 10 December 1977 wordt eindelijk de verkoopacte notarieel gepasseerd; pastorie, kosterswoning, patronaat met bijbehorende gronden, oude kleuterschool Jacinta en nog in gebruikzijnde kleuterschool Jozef worden aan de gemeente verkocht. De oude pastorie wordt ingericht door stichting woningbouw voor 17 alleen-staanden en hiervoor in gebruik genomen in 1981. Intussen is dan aan de andere kant van kerk de nieuwe pastorie gebouwd met J. Loonen als architect en Bertus van Gageldonk als uitvoerder/aannemer. Deze nieuwe pastorie wordt betrokken in December 1980. Met de opbrengst van de verkoop wordt deze bouw bekostigd, maar tevens komt er mogelijkheid om de kerk een goede onderhoudsbeurt te geven. De middentoren wordt vernieuwd, heel wat lei-werk, de dakgoten en afvoerbuizen. Ook in de sacristie wordt veel veranderd, want deze wordt tot dagkapel ingericht. Voor de kerk worden meer parkeerplaatsen ingericht, zodat de bereikbaarheid groter wordt, terwijl de hele dag door er gebruik van gemaakt kan worden door winkelende mensen.